Het eerste wat groen werd
waren mijn vingers.
Iedere keer als ik in het schuurtje kom
sluiten mijn vingers zich verlangend
om de steel van de schop.
Ik ben om onverklaarbare reden
ontwaakt
uit mijn winterslaap.
.Want er hangt iets in de lucht.
Want er hangt iets in de lucht
Ondefinieerbaar en mysterieus
en helder.
De aarde slaapt nog.
Vorst heeft de planten betoverd.
IJsheiligen is nog ver.
De eerste zwakke zonnestralen
strelen de braakliggende aarde.
In mijn hoofd lost de mist
nu eindelijk op.
Lente!
Mijn verhuizing naar het paradijs
heeft diepgewortelde instincten losgewoeld.
Het contact met de aarde
doet mijn bloed sneller stromen.
In de tuin is geen tijd.
En het rondzoemende leven
verleidt mij telkens weer
tot eeuwigdurende expedities.
Vagebond.
Ik bereid me voor
op een seizoen zwoegen.
Op een weerzien
met alle beestjes
die in mijn tuin wonen.
Op een struggle for life
en (de meeste) veggies.
Mijn verslaving is volkomen
als ik diep in gedachten
afreken
en mij verbeeld
dat de kassajufrouw
mij een moestuintje aanbiedt.