Glimmende zwarte takken aan kalende bomen.
De natuur geeft zich over en sterft.
Ik zoek de kleuren, het leven, de warmte.
Maar het is tijd om los te laten.
Om stil te worden.
Mijn tuin is nat, koud en glibberig.
Een laatste zonnestraal bestrijkt het modderige paadje.
De natuur neemt afscheid en berust.
Want zij kent het wonder van het seizoen.
De cadans van het leven.
Haar verstilling toont ons de kracht van overgave.
De zegen van rust.
Zij hoeft niet het hele jaar door te groeien,
vrucht te dragen, of te presteren.
Zij zal opstaan uit haar slaap en weer groeien naar het licht.
Zij sterft in de wetenschap dat het tijdelijk is.
Zij omarmt het lijden met de lente in haar hart.